• Prikkelbaredarmsyndroom (PDS)
    • Het prikkelbaredarmsyndroom (PDS), vroeger ook wel spastische (dikke) darm genoemd, is een van de meest voorkomende spijsverteringsaandoeningen. Er zijn in Nederland ongeveer 2 miljoen mensen met PDS en het treft iets vaker vrouwen dan mannen. (4)
      De typische symptomen bij PDS zijn opgeblazen gevoel, gasvorming, vermoeidheid, buikpijn en kramp, diarree en/of obstipatie (verstopping). De lijst met symptomen is nog veel langer en er zijn verschillende PDS-types te karakteriseren die vooral verwijzen naar de stoelgang, zoals een obstipatie-type en een diarree-type. Maar er zijn ook patiënten waarbij obstipatie en diarree elkaar afwisselen of mensen die atypische klachten hebben. (3, 4) 
       Andere darmbewoners
      De oorzaak en het ziekteverloop van PDS is grotendeels onbekend en heel grillig. In sommige gevallen is het ontstaan van PDS te linken aan het doormaken van een (maag-darm)infectie maar meestal is er geen directe aanleiding bekend. Uit onderzoek is wel bekend dat er een verband is met de samenstelling van darmmicrobiota (de verzameling micro-organismen in het maag-darmkanaal). (5) 
      Verschillende studies hebben laten zien dat de darmmicrobiota van PDS-patiënten een afwijkende samenstelling heeft en dat bepaalde pro-inflammatoire bacteriesoorten in hogere mate aanwezig zijn. (6-8). Het ligt daarom voor de hand dat er voor het verminderen van de symptomen ook gekeken zal worden naar de darmmicrobiota. 
       Kunnen probiotica helpen?
      Van bepaalde probiotica is aangetoond dat ze de symptomen van PDS verlichten en de kwaliteit van leven van PDS-patiënten verbeteren. (9) In de NHG-standaard ‘Prikkelbaredarmsyndroom’ wordt geadviseerd om probiotica ten minste vier weken uit te proberen maar in andere literatuur wordt ook wel 6 tot 8 weken aangehouden. Dit komt omdat PDS relatief rustige periodes kent maar ook perioden van opvlammingen. (3, 10).  
      Ook in het REDUCE-PDS project van de PDSB (belangenvereniging PDS-patiënten) staan probiotica in de Top-3 van meest gekozen therapieën door patiënten. Zowel in de wetenschappelijke literatuur als in de praktijk wordt benoemd dat er geen algemeen advies gegeven kan worden over welke  probiotische bacterie of welk product het beste werkt. Iedere darmmicrobiota is uniek en ieder ziekteverloop ook. Het beste is om zelf uit te proberen wat het beste werkt. Aan het einde van dit artikel staan wat tips hoe je een kwalitatief goed probioticum kunt herkennen. 
      Probiotica uitproberen: waar kies ik voor?
      In bijna alle overzichtsstudies met probiotica wordt benadrukt dat het lastig is om een algemeen advies te geven. Er zijn veel verschillende soorten probiotica en elk persoon is uniek en heeft een eigen darmmicrobiota. Vandaar dat iemand het beste een product gedurende een aantal weken kan uitproberen. Eventueel met behulp van een klachtendagboekje en een stoelgangkaart (zie afbeelding). Probiotica blijven niet permanent in je darm en verlaten via de natuurlijke weg je lichaam weer. Voor een optimaal effect is het aan te raden om probiotica daarom regelmatig te nemen zodat de aanvoer van levende bacteriën gegarandeerd is. Het is daarom belangrijk dat je een product kiest dat bij je past, dat je lekker vindt en uiteraard het gewenste effect geeft. Dan kost het ook geen moeite om het in te passen je dagelijkse leefstijl. 
      Praktische tips:
      De volledige bacterienaam moet op de verpakking vermeld staan. Deze bestaat altijd uit drie delen: 
      familie, soort en stam zoals L. paracasei Shirota.

      Het effect van probiotica is meestal stam- en productspecifiek. Controleer (op pudmed of vraag de fabrikant) of er onderzoek is gedaan met het eindproduct en niet alleen met de afzonderlijke stam(men).(37) 
      Producten met meerdere soorten of stammen (multi-strain/species) zijn niet per definitie beter dan mono-strain producten (met één stam). (38) Sommige probiotische bacteriestammen lijken bij bepaalde indicaties beter te werken in een zuivelproduct. (37, 39, 40)  Ook dit kun je uitzoeken via pubmed of navragen na bij de fabrikant of er onderzoek gedaan is met het product.  
       
       Het aantal levende micro-organismen (meestal melkzuurbacteriën) wordt weergegeven in kolonievormende eenheden (kve) of colony forming units (cfu). Kijk op de verpakking of er in een product ten minste een miljard (1×109) micro-organismen per gebruikseenheid zit. In veel onderzoeken wordt zelfs een hoger aantal aanbevolen (29, 41-45)  
      Het aantal levende micro-organismen in een product moet gegarandeerd worden tot en met de uiterste houdbaarheidsdatum. Het vermelden van het aantal levende micro-organismen op de productiedatum is niet voldoende omdat dit aantal kan afnemen tijdens het bewaren. (46) 
  • Obstipatie
    • Obstipatie is een abnormaal defecatiepatroon waarbij vooral de lage frequentie en een harde consistentie van de ontlasting opvallen. Obstipatie (als Engelse verbastering ook wel constipatie genoemd) kan veel verschillende oorzaken hebben (zie tabel 1). (11-16) Maar bij de meeste mensen met chronische verstopping is de oorzaak onbekend en wordt het idiopatische of functionele obstipatie genoemd. (2) 
       
      Hoe vaak komt obstipatie voor?
      In Nederland ervaart zo’n 10% tot 30% van de bevolking wel eens klachten door obstipatie. (13) Uit gegevens van Huisarts en Wetenschap (zie figuur 1) blijkt dat deze percentages al jaren constant zijn en dat obstipatie vooral gemeld wordt door kinderen onder de vier, zwangere vrouwen en ouderen (75+). (11, 17, 18) Opvallend is dat bij ouderen die zelfstandig wonen de prevalentie tussen de 15% en 20% ligt terwijl voor ouderen die in een instelling verblijven, percentages tussen de 50% en 79% gerapporteerd worden. (14, 19, 20) Overigens gaat niet iedereen gaat met obstipatieklachten naar de huisarts, waardoor het werkelijke percentage nog hoger kan zijn. (11-13, 17) 
       
      Wat is er aan te doen?
      Omdat er meestal geen directe aanleiding wordt gevonden richt de behandeling van chronische obstipatie er zich meestal op om de symptomen zoveel mogelijk te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren. (13) 
       
      De basis ligt bij de bekende voedings- en leefstijladviezen (zie tabel 2). Als iemand al voldoet aan deze richtlijnen en nog steeds klachten heeft, blijkt extra beweging of nog verder verhogen van vocht- en vezelinname niet effectief. (13, 21-24) Het toedienen van laxeermiddelen behoort dan tot de standaardbehandeling bij (chronische) obstipatie. (13, 21)  
       
      In Nederland krijgt 60% van de kinderen jonger dan één jaar, 80% van de oudere kinderen en 88% van de volwassenen met obstipatie dan ook laxantia voorgeschreven. (11) Hoewel de standaard voedings- en leefstijladviezen en de toediening van (de meeste) laxantia gangbaar en veilig zijn,  geven ze niet voor alle patiënten voldoende verbetering van hun klachten. Ook ervaren mensen het soms als belastend om dagelijks zakjes macrogol te nemen en is de smaak soms onplezierig. 
       
      In dit kader kunnen probiotica een laagdrempelige en goede aanvulling zijn. (21, 25) 
       
      Onderzoek met probiotica
      In tegenstelling tot PDS worden probiotica (nog) niet genoemd in de behandelprotocollen voor obstipatie. Maar er zijn verschillende klinische studies uitgevoerd met goede resultaten. In een meta-analyse (dit is een onderzoek waarbij de resultaten van verschillende onderzoeken en met verschillende producten met elkaar vergeleken worden) zagen de wetenschappers gunstige effecten op de stoelgang voor volwassenen en kinderen. (20) 
       
      Dat het in de onderzoeken niet alleen gaat over probiotica in poeders en pillen maar ook probiotische zuivelproducten, bewijzen de volgende twee studies die genoemd werden in de meta-analyse.  
       
      Een onderzoek is uitgevoerd (placebogecontroleerd, dubbelblind en gerandomiseerd) bij 70 mensen met chronische obstipatie die elke dag, gedurende vier weken, een flesje met 65ml gefermenteerde zuiveldrank (met L. paracasei Shirota bacteriën) kregen of eenzelfde hoeveelheid placebo-drank. De deelnemers die de zuiveldrank mèt probiotica hadden gekregen, rapporteerden dat ze minder vaak last hadden van harde ontlasting. (26) In de groep die de placebo-drank hadden gekregen, was er geen significant verschil. 
       
      In een andere studie, die twee weken duurde, kreeg een groep vrouwen elke dag 100ml yoghurt (met de B. lactis DN-173010 bacterie) of een placebo-yoghurt. Ook in deze studie werd in de  probioticagroep een significante verbetering waargenomen voor zowel de frequentie als de consistentie van de ontlasting. (27) Uiteraard geldt ook hier dat er geen standaard advies gegeven kan worden en dat het loont om een product zelf uit te proberen gedurende enkele weken.  
       
      Probiotica uitproberen: waar kies ik voor?
      In bijna alle overzichtsstudies met probiotica wordt benadrukt dat het lastig is om een algemeen advies te geven. Er zijn veel verschillende soorten probiotica en elk persoon is uniek en heeft een eigen darmmicrobiota. Vandaar dat iemand het beste een product gedurende een aantal weken kan uitproberen. Eventueel met behulp van een klachtendagboekje en een stoelgangkaart (zie afbeelding). Probiotica blijven niet permanent in je darm en verlaten via de natuurlijke weg je lichaam weer. Voor een optimaal effect is het aan te raden om probiotica daarom regelmatig te nemen zodat de aanvoer van levende bacteriën gegarandeerd is. Het is daarom belangrijk dat je een product kiest dat bij je past, dat je lekker vindt en uiteraard het gewenste effect geeft. Dan kost het ook geen moeite om het in te passen je dagelijkse leefstijl. 
      Praktische tips:
      De volledige bacterienaam moet op de verpakking vermeld staan. Deze bestaat altijd uit drie delen: 
      familie, soort en stam zoals L. paracasei Shirota.


      Het effect van probiotica is meestal stam- en productspecifiek. Controleer (op pudmed of vraag de fabrikant) of er onderzoek is gedaan met het eindproduct en niet alleen met de afzonderlijke stam(men).(37) 
       
      Producten met meerdere soorten of stammen (multi-strain/species) zijn niet per definitie beter dan mono-strain producten (met één stam). (38) Sommige probiotische bacteriestammen lijken bij bepaalde indicaties beter te werken in een zuivelproduct. (37, 39, 40)  Ook dit kun je uitzoeken via pubmed of navragen na bij de fabrikant of er onderzoek gedaan is met het product.  
       
      Het aantal levende micro-organismen (meestal melkzuurbacteriën) wordt weergegeven in kolonievormende eenheden (kve) of colony forming units (cfu). Kijk op de verpakking of er in een product ten minste een miljard (1×109) micro-organismen per gebruikseenheid zit. In veel onderzoeken wordt zelfs een hoger aantal aanbevolen (29, 41-45)  
       
      Het aantal levende micro-organismen in een product moet gegarandeerd worden tot en met de uiterste houdbaarheidsdatum. Het vermelden van het aantal levende micro-organismen op de productiedatum is niet voldoende omdat dit aantal kan afnemen tijdens het bewaren. (46) 
  • Antibioticum-geassocieerde diarree (AAD)
    • Hoewel het gebruik van antibiotica essentieel is bij de behandeling van bacteriële infecties, kunnen antibiotica ook gunstige darmbacteriën in de darmmicrobiota doden. (28) De darmmicrobiota raakt uit balans waardoor ongunstige bacteriestammen of schimmels kunnen uitgroeien (zie figuur 1). Bij bepaalde bacteriën, zoals Clostridioides difficile, kan dit grote
      gevolgen hebben voor de gezondheid. Het verloop van C. difficile geassocieerde diarree (CDAD) is ernstig, hardnekkig en soms zelfs fataal bij kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen en ziekenhuispatiënten. (29, 30) Naast ongemak voor de patiënt kunnen AAD en CDAD in instellingen zorgen voor een langere opnameduur en hogere zorgkosten. (31, 32)
       
       
      Lege plekken opvullen in de darm
      Uit diverse meta-analyses blijkt dat toediening van probiotica het risico op diarree als gevolg van antibiotica kan verminderen. (29, 32-35) Specifiek voor C. difficile geassocieerde diarree is in een groot literatuuronderzoek (een Cochrane-review) berekend dat probiotica dit risico gemiddeld met 60% kan verminderen. (34)
      Het idee is dat een goed probioticum met voldoende aantallen levende bacteriën zich voegt bij de darmmicrobiota op de darmwand en zo de kwetsbare plekken opvult. Op die manier kun je uitgroei van potentieel pathogene microben proberen te voorkomen.
       
      Probiotica voor, na of tijdens de kuur?
      In dit geval is diarree voorkomen natuurlijk de beste optie. Het advies is dan ook om meteen te beginnen met probiotica en niet af te wachten of er diarree ontstaat. Het is bekend dat een C. difficile-infectie heel hardnekkig kan zijn en dat recidief vaak optreedt, wat voor kwetsbare mensen gevaarlijk kan zijn. Omdat antibiotica na de kuur nog kan doorwerken, is het handig om de probiotica nog enkele dagen tot weken te nemen. (29, 36)
      Daarnaast is het belangrijk dat patiënten tijdens en na de kuur gezond en vezelrijk blijven eten en voldoende drinken. De darmmicrobiota kan dan het beste herstellen.
       
       
      Probiotica uitproberen: waar kies ik voor?
      In bijna alle overzichtsstudies met probiotica wordt benadrukt dat het lastig is om een algemeen advies te geven. Er zijn veel verschillende soorten probiotica en elk persoon is uniek en heeft een eigen darmmicrobiota. Vandaar dat iemand het beste een product gedurende een aantal weken kan uitproberen. Eventueel met behulp van een klachtendagboekje en een stoelgangkaart (zie afbeelding). Probiotica blijven niet permanent in je darm en verlaten via de natuurlijke weg je lichaam weer. Voor een optimaal effect is het aan te raden om probiotica daarom regelmatig te nemen zodat de aanvoer van levende bacteriën gegarandeerd is. Het is daarom belangrijk dat je een product kiest dat bij je past, dat je lekker vindt en uiteraard het gewenste effect geeft. Dan kost het ook geen moeite om het in te passen je dagelijkse leefstijl.
       
       
      Praktische tips:
      De volledige bacterienaam moet op de verpakking vermeld staan. Deze bestaat altijd uit drie delen:
      familie, soort en stam zoals L. paracasei Shirota.
       
      Het effect van probiotica is meestal stam- en productspecifiek. Controleer (op pudmed of vraag de fabrikant) of er onderzoek is gedaan met het eindproduct en niet alleen met de afzonderlijke stam(men).(37)
       
      Producten met meerdere soorten of stammen (multi-strain/species) zijn niet per definitie beter dan mono-strain producten (met één stam). (38) Sommige probiotische bacteriestammen lijken bij bepaalde indicaties beter te werken in een zuivelproduct. (37, 39, 40) Ook dit kun je uitzoeken via pubmed of navragen na bij de fabrikant of er onderzoek gedaan is met het product.
       
      Het aantal levende micro-organismen (meestal melkzuurbacteriën) wordt weergegeven in kolonievormende eenheden (kve) of colony forming units (cfu). Kijk op de verpakking of er in een product ten minste een miljard (1×109) micro-organismen per gebruikseenheid zit. In veel onderzoeken wordt zelfs een hoger aantal aanbevolen (29, 41-45)
       
      Het aantal levende micro-organismen in een product moet gegarandeerd worden tot en met de uiterste houdbaarheidsdatum. Het vermelden van het aantal levende micro-organismen op de productiedatum is niet voldoende omdat dit aantal kan afnemen tijdens het bewaren. (46)
  • Literatuur en bronnen
    • 1) Satish Kumar L, Pugalenthi LS, Ahmad M, Reddy S, Barkhane Z, Elmadi J. Probiotics in Irritable Bowel Syndrome: A Review of Their Therapeutic Role. Cureus. 2022;14(4):e24240
      2) Kamiński M, Skonieczna-Żydecka K, Łoniewski I, Koulaouzidis A, Marlicz W. Are probiotics useful in the treatment of chronic idiopathic constipation in adults? A review of existing systematic reviews, meta-analyses, and recommendations. Prz Gastroenterol. 2020;15(2):103-118.
      3) Horst, van der H. et al NHG-Standaard Prikkelbaredarmsyndroom (PDS) (eerste herziening)
      4) pdsb.nl/behandeling-bewezen
      5) Halvorson, H.A., C.D. Schlett, and M.S. Riddle, Postinfectious irritable bowel syndrome–a meta-analysis. Am J Gastroenterol, 2006. 101(8): p.1894-9
      6) Kassinen, A., et al., The fecal microbiota of irritable bowel syndrome patients differs significantly from that of healthy subjects. Gastroenterology, 2007. 133(1): p. 24-33.
      7) Carroll, I.M., et al., Alterations in composition and diversity of the intestinal microbiota in patients with diarrhea-predominant irritable bowel syndrome. Neurogastroenterol Motil, 2012. 24(6): p. 521-30, e248.
      8) Zhuang, X., et al., Alterations of gut microbiota in patients with irritable bowel syndrome: A systematic review and meta-analysis. J Gastroenterol Hepatol, 2017. 32(1): p. 28-38.
      9) van der Geest AM, Schukking I, Brummer RJM, et al. Inadequate safety reporting in the publications
      of randomised clinical trials in irritable bowel syndrome: drug versus probiotic interventions. Benef
      Microbes. 2022;13(3):195-204.
      10) Hoveyda N, et al. (2009) BMCGastroenterol; 16 (9):1
      11) Bouterse, M. et al. Huisartsenzorg in cijfers, Obstipatie, Huisarts en Wetenschap, 2010;9:463-463
      12) Rome Foundation, Appendix A, Rome III Diagnostic Criteria for Functional Gastrointestinal
      Disorders
      13)  Diemel, J.M. et al. NHG – Standaard Obstipatie, Huisarts en Wetenschap, 2010;53(9):484-98
      14) Gras-Miralles, B., Cremonini, F. A critical appraisal of lubiprostone in the treatment of chronic
      constipation in the elderly, Clin Interv Aging. 2013; 8: 191–200
      15) Drossman, D. Functional gastrointestinal disorders: history, pathophysiology,
      clinical features , and Rome IV. Gastroent. 2016;150:1262-1262
      16) Kumar, P., Clark, M. (eds.) Clinical Medicine. 2012 8th ed. Edinburgh: Elsevier Saunders
      17) Shafe, A.C.E. et al. The LUCK study: Laxative Usage in patients with GP diagnosed Constipation in the UK, within the general population and in pregnancy. An epidemiological study using the General Practice Research Database (GPRD) Therap Adv Gastroenterol. 2011. 4(6): 343–363.
      18) Milliano, I. de, et al. Is a multispecies probiotic mixture effective in constipation during pregnancy? ‘A pilot study’, Nutr J. 2012, 11:80
      19) Bosshard, W. et al. The treatment of chronic constipation in elderly people: an update. Drugs Aging. 2004, 21(14):911-30
      20 Flach, J. et al. Economic Potential of Probiotic Supplementation in Institutionalized Elderly with Chronic Constipation. PharmaNutrition. 2018. 6. 10.101621) Chmielewska, A., Szajewska, H. Systematic review of randomised controlled trials: Probiotics for functional constipation, World J Gastroenterol. 2010; 16(1): 69–75
      22) Gezondheidsraad. Richtlijn voor de vezelconsumptie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr 2006/03. ISBN 90-5549-589-1
      23) Ho, K.S. et al. Stopping or reducing dietary fiber intake reduces constipation and its associated symptoms, World J Gastroenterol, 2012; 7; 18(33): 4593-4596
      24) Kenny, K. A., Skelly, J.M. Dietary fiber for constipation in older adults: a systematic review. Clin. Eff Nurs. 2001;5:120-128
      25) Fosnes, G.S. et al. Effectiveness of laxatives in elderly – a cross sectional study in nursing homes. BMC Geriatr. 2011;11.76